De geschiedenis van Nederlands Indië is lang en complex en voor velen grotendeels onbekend. Het is rond 1600 als Nederland zich al in de archipel bevindt. Nederlands Indië werd een kolonie van Nederland. Gedreven vanuit handelsbelangen. Eerst door de VOC en later door de Nederlandse Staat. De eilanden werden bestuurd door Nederland en wij wonnen daar grondstoffen. Het economische belang van deze kolonie was groot en maakte ons een rijke Staat. De olie, het rubber, de thee, de koffie en de specerijen hielden de Nederlandse economie goed draaiende en zorgden voor gouden tijden.
Toen in 1942 de Tweede Wereldoorlog zich ook in Azië afspeelde, werd Nederlands Indië bezet door Japan. Duizenden Nederlanders en Indische Nederlanders kwamen in kampen terecht onder de meest erbarmelijke omstandigheden. Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan. Nederland was vlak daar voor bevrijd van de Duitse bezetting. Nederland stond aan het begin van de wederopbouw van alle verwoestingen in het land.
In de kolonie was echter iets onomkeerbaars gebeurd. Op 17 augustus 1945 riep Soekarno en Hatta de Republiek Indonesië uit, de proclamatie van onafhankelijkheid. Voor veel Indonesiërs betekende dit het einde van ongeveer 350 jaar koloniale overheersing. Nederland erkende deze onafhankelijkheid niet en sprak van een “tijdelijke ordeverstoring”.
De 7 December Divisie werd opgericht, vernoemd naar de toespraak van koningin Wilhelmina in 1942 waarin zij sprak over de toekomstige gemeenschap van Nederland en Indië.
Om de rust en orde in Nederlands Indië te herstellen, werd de dienstplicht met terugwerkende kracht ingeroepen. Mannen tot 21 jaar moesten opkomen. Jonge jongens, nauwelijks volwassenen, die net uit een vijfjarige oorlog kwamen werden in enkele maanden opgeleid tot soldaat en uitgezonden over zee.
De soldaten, nog nooit ver van huis geweest, vertrokken met de boodschap dat zij voor één jaar naar Indië zouden gaan. Het werden er echter vaak ruim drie. Ze kwamen terecht in een guerrillaoorlog; onzichtbare vijanden, hinderlagen, onmenselijke situaties, doodsangsten en onzekerheid. Het klimaat was tropisch en zij bevonden zich in een onbekend en onvoorspelbaar junglelandschap. Ook ziekten als malaria en tyfus kwamen veel voor. Het militairmaterieel was zeer gebrekkig. De kennis van het land en de taal was minimaal.
In die ruime drie jaar vielen aan alle zijden veel doden en gewonden. De Indonesische vrijheidsstrijders vochten voor hun onafhankelijkheid. De Nederlandse militairen hadden de opdracht de rust en orde te handhaven, maar raakten steeds verder verstrikt in een guerrillaoorlog.
Eind 1949 werd uiteindelijk de soevereiniteit van Indonesië officieel overgedragen. Nederland had daarmee haar kolonie verloren. Voor de militairen betekende dat hiermee een einde kwam aan een traumatische periode. Ze keerden echter terug in een land dat volop in wederopbouw was en hun verhaal paste niet in de nationale trots van het naoorlogse Nederland.
De militairen moesten zo snel mogelijk ‘het normale leven’ weer oppakken. Alleen hun leven had in een cruciale levensfase stilgestaan, waardoor zij geen opleiding hadden gevolgd of af kunnen maken, kunnen werken, trouwen en een gezin stichten. Aandacht was er niet voor wat zij hadden meegemaakt en de afloop was eveneens niet positief geweest. We hadden immers Indië verloren. Velen van hen voelden zich in de steek gelaten door de overheid en door de samenleving.
Later vanaf eind jaren 60 kwam er politieke en maatschappelijke aandacht voor wat er in Indië zou zijn gebeurd tijdens de politionele acties. Er kwam een onderzoek naar de geweldexcessen en de bevindingen werden vastgelegd in de Excessennota. Vele Indiëveteranen ervaarden dit als een trap na en besloten hun mond te houden. De jaren er na werden doofpotten opengemaakt en even snel weer gesloten.
Er kwamen nieuwe onderzoeken naar buitensporig geweld, naar executies, brandstichtingen en vernielingen. Maar steeds weer bleek hoe moeilijk Nederland het vond om het eigen handelen onder ogen te zien. Pas vele decennia later erkende Nederland voorzichtig dat de zogenoemde ‘politionele acties’ in werkelijkheid onderdeel uitmaakten van een dekolonisatieoorlog met alle morele en menselijke consequenties van dien.
Het nemen van politieke verantwoordelijkheid bleef al die jaren beperkt en verliep moeizaam. Het effect daarvan is geweest dat de morele last veelal terecht kwam bij de destijds jonge mannen die werden uitgezonden om bevelen op te volgen. Wat collectief was besloten, werd daarmee individueel gedragen. Het uitblijven van volledige erkenning heeft deze mannen voor de tweede keer geraakt.
Pas rond de eeuwwisseling werden deze mannen erkent door onze overheid als oorlogsveteraan. Die erkenning kwam heel laat, veel te laat. Maar het is van grote betekenis. Zij kregen erkenning voor dat hun verhaal bestond en dat de inzet en de worsteling gezien mag worden.
Dit is op hoofdlijnen de context waarin het verhaal van mijn opa zich afspeelde. En ik kan niet anders dan deze onder ogen te komen. Maar wat ik ook zie is dat juist ómdat de overheid de erkenning en de collectieve verantwoordelijkheid heel lang ontweek, mannen zoals mijn opa de morele last tientallenjaren lang individuele hebben moeten gedragen. Met moed, zwijgen en eenzaamheid. En als ik voor mijn opa spreek dan heeft bij de strijd niet alleen in de tropen gevoerd, maar ook in zichzelf.
Terwijl ik deze blog schrijf en ik jullie in vogelvlucht en op hoofdlijnen probeer mee te nemen in het geschiedenisverhaal van Nederlands Indië, ligt het Veteranenpasje van mijn opa naast me. Nu ik mijn korte reflectie met jullie deel en tot me door laat dringen, kijk ik naar het plastic pasje. Ik realiseer me nu nog meer dat dit pasje voor mijn opa zo belangrijk was. Hij was een oorlogsveteraan, in slachtofferschap en misschien ook wel in daderschap. De erkenning krijgt er wat mij betreft een nieuwe betekenis bij: de erkenning voor de individueel gedragen verantwoordelijkheid.
Ik zal dit pasje zorgvuldig blijven bewaren.
Ken jij dit stukje geschiedenis? Vind jij dat ons nationale verhaal nog aangevuld of verrijkt moet worden?
Reactie plaatsen
Reacties
Wat heb je dit in al zijn complexiteit, prachtig beeldend beschreven Monique!
Ja, ook dit stuk geschiedenis mag verrijkt worden wat mij betreft. De geschiedenis in de ogen kijken vanuit meerdere perspectieven.